Om veilig gebruik te stimuleren opende het Amsterdamse inloophuis AMOC in 1998 één van de eerste gebruiksruimtes van Nederland. Wat is er in 25 jaar tijd veranderd?
"De gebruiksruimte is belangrijk voor me", zegt een Hongaarse bezoeker. "Ik heb altijd op straat gebruikt. Daar moet je alert zijn, buiten zit je vol adrenaline. Je moet onopgemerkt in de bosjes verdwijnen om daar te gebruiken en dan zo snel mogelijk wegwezen. In de gebruiksruimte ben je veilig en is het schoon." Samen met zijn vriend is hij druk in de weer met het bereiden van de pijpjes. Eén maakt een fikkie in de asbak met alcoholdoekjes en hangt de pijp erin, de ander vertelt wat hij van de gebruiksruimte vindt. "De politie en je familie weten niet dat je hier zit en er zijn schone spullen om drugs te gebruiken."
Stichting Amsterdams Oecumenisch Centrum (AMOC) is een inloophuis aan de Stadhouderskade, dat in het voorjaar van 1978 zijn deuren opende als opvangcentrum voor buitenlandse druggebruikers. Twintig jaar later kreeg het een gebruiksruimte, de allereerste van Nederland. In de begintijd kwamen er voornamelijk Duitse gebruikers, die verder nergens terecht konden. Tegenwoordig komen er mensen met roots over de hele wereld over de vloer. De filosofie van AMOC draait om de driehoek: drugs, stress en eenzaamheid. De drie beïnvloeden elkaar. "Het echte probleem is niet de drugs, maar eenzaamheid", zegt AMOC-medewerker Cedric. Die eenzaamheid zorgt ervoor dat er meer stress is en er meer drugs wordt gebruikt. En dat zorgt weer voor vereenzaming. Daarom doen ze er bij AMOC nu alles aan om goed contact tussen gebruikers aan te moedigen. De gebruiksruimte ziet er daarom huiselijk uit, in plaats van klinisch. Cedric: "Ze zitten hier goed bij ons, waar moeten ze anders heen? De bridgeclub?"
‘Het druggebruik is hetzelfde, alleen was de politie toen agressiever en de drugskwaliteit beter.’
De gebruiksruimte op de derde verdieping van het pand ruikt naar een mengeling van rook en warm eten. Het is lunchtijd bij AMOC. Aan de vijf tafels zitten mannen met een bord dampend eten, aardappelen met kip en sperziebonen. Naast het bord heeft ieder een aluminium dienblad vol met drugsattributen zoals spuiten, pijpjes en zeefjes.
Aan de ronde tafel in het midden van de ruimte zit een jonge man van 28. Sinds een paar weken komt hij dagelijks bij AMOC. Overdag zit hij in de gebruiksruimte en ’s nachts slaapt hij samen met drie anderen op een matras in diezelfde ruimte. AMOC vindt hij ‘the best thing ever’. Hij pakt een tot een bolletje opgerold vloeitje uit zijn broekzak en verkruimelt wat bruin in zijn lepel. Zijn handen trillen als hij de lepel onder zijn brandende aansteker houdt. "Ik voel me hier veilig. Er is minder kans op overdosen en ik kan gratis of goedkope schone attributen pakken."
Die veiligheid is een van de drie pijlers van AMOC, vertelt medewerker Cedric. "De gebruikers moeten zich hier veilig voelen én veilig zijn." Naast veiligheid draait het bij AMOC om hygiëne en het bieden van een stressvrije omgeving. "Onze huisregels zijn van ellenlange opsommingen naar drie woorden gegaan: hygiëne, veiligheid, stressvrij. Er wordt van iedereen verwacht dat ze zich aan de drie leefregels houden. Het is heel simpel: je knipt je teennagels op de gebruikstafel? Nee, dat is onhygiënisch. Je draait hele harde muziek? Nee, dat geeft de anderen stress. Je hebt je mes op tafel liggen? Nee, dat is onveilig."
Het Hongaarse duo komt al jaren bij AMOC en ziet weinig verandering in de scene: "Het druggebruik is hetzelfde als twintig jaar geleden, alleen was de politie toen agressiever en de drugskwaliteit beter." De middelen die in de gebruiksruimte worden genuttigd zijn ook hetzelfde als twintig jaar terug: voornamelijk bruin, wit, methadon en wiet. Medewerker Cedric zegt hierover: "In de jaren negentig waren er nog veel heroïnegebruikers die spoten. Dit was in de hiv-epidemie. Nu wordt heroïne voornamelijk gerookt."
'AMOC voelt als een grote familie'
De drugskeuze mag dan hetzelfde zijn gebleven, in de werkwijze van AMOC is wel degelijk iets veranderd de afgelopen jaren. Cedric legt uit dat de medewerkers van AMOC zich voorheen meer agenten voelden, die constant op de vele huisregels moesten wijzen. Nu zijn ze daarvan af en streven ze naar een wij-cultuur. Dat wil zeggen dat de medewerkers en vrijwilligers, samen met de gebruikers werken aan een safe space. En die methode werkt, volgens een jonge bezoeker: "Als ze zien dat je je arm kapot maakt omdat je de naald verkeerd gebruikt, dan leggen ze uit hoe je het veiliger kunt doen. AMOC voelt als een grote familie."
Door: Katja Berends en Ella Bowler
Beeld: AMOC