Van paddenstoelen uit het bos tot designerdrugs uit het lab. Gebruik is van alle tijden. Wel zijn er bepaalde trends. En die komen vaak niet uit de lucht vallen.
De eerste bewijzen voor middelengebruik werden gevonden in Irak en Iran en zijn van 6000 voor Christus. Het gaat om alcohol. Maar ver voor Christus werden ook al opium, peyote, cannabis, coca, tabak en vermoedelijk ook hallucinogene paddenstoelen gebruikt. In de vierde eeuw na Christus kwam daar thee en in de negende eeuw koffie bij. Mensen gebruikten aanvankelijk wat er te krijgen viel: paddenstoelen uit het bos bijvoorbeeld. Pas later, toen de internationale handel op gang kwam, zo na de middeleeuwen, kon je middelen gebruiken uit de andere kant van de wereld. Wat maakte het ene middel nou populairder dan het andere middel? Drugstrends hebben vaak te maken met de reden van gebruik.
Mensen gebruiken om verschillende redenen, religieuze, praktische, medische en recreatieve. Veel gebruik is gewoon praktisch. Neem het drinken van bier en wijn, dat dronken mensen vroeger overal ter wereld, omdat er simpelweg geen schoon drinkwater beschikbaar was. Van alcohol werd je minder snel ziek. Cocaïne, amfetamine en methamfetamine worden tot vandaag de dag gebruikt in oorlogsvoering, omdat ze scherp maken en vermoeidheid en angst wegnemen. Yaba, de Aziatische methamfetaminepil, houdt vrachtwagenchauffeurs wakker. Speedpillen lieten huisvrouwen jarenlang afvallen. En het bakkie leut, dat op zowat iedere werkvloer gratis beschikbaar is, verhoogt de productiviteit.
Soms wordt een specifiek middel gebruikt om in hogere sferen te komen. Denk aan ahayuasca in de Braziliaanse Santo Daime kerk, een Zuid-Amerikaanse hallucinogene drank. Of aan cannabisgebruik door de Indiase Sadhu’s en de Rastafari's. Maar religie kan er ook voor zorgen dat het gebruik van middelen juist laag is. Het belangrijkste voorbeeld vind je binnen de islam, de religie die het drinken van alcohol verbiedt.
Heroïne ging ooit als hoestmiddel over de toonbank
Veel middelen die we nu zien als illegale drugs komen oorspronkelijk uit farmaceutische labs en werden in eerste instantie gebruikt als ‘medicijn’. Heroïne ging ooit als hoestmiddel over de toonbank. Speed bleek nuttig voor astmatische klachten, ketamine als narcosemiddel.
Waar en waarom een middel wordt gebruikt wordt vaak beïnvloed door de ontwikkeling van inzichten in hun werking. Zo werd ghb begin jaren zestig op de markt gebracht als slaapmiddel, narcosemiddel en een geneesmiddel tegen narcolepsie, een zeldzame ziekte waarbij je overdag vaak plotseling in slaap valt. Maar door vele bijwerkingen werd het nooit populair. In de jaren tachtig werd het veel gebruikt door bodybuilders, die dachten dat ze er sneller grotere spieren van zouden krijgen. Van 1993 tot 1996 kwam het in de smartshops terecht onder de naam 'liquid xtc' en sindsdien werd het populair voor uitgaan en seks. Ghb werd gezien als een onschuldig alternatief voor alcohol. Totdat er doden begonnen te vallen, mensen zwaar afhankelijk raakten en de overheid het middel verbood.
Bij MDMA zie je duidelijk dat zoiets als ‘de tijdgeest’ ook van grote invloed is op populariteit. Na de ontdekking van MDMA in 1912 lag het middel zo’n halve eeuw in de koelkast. Totdat er in de jaren zestig meer interesse kwam in geestverruimende middelen en de psychonaut en biochemicus Shulgin een nieuwe manier ontwikkelde om MDMA te maken. Hij introduceerde het middel in de jaren zeventig bij psychologen. Die gebruikten het toen op kleine schaal om patiënten emotioneel meer te openen. Maar pas bij de opkomst van de housemuziek in de jaren tachtig en negentig nam het gebruik van MDMA, in de vorm van xtc-pillen, een enorme vlucht.
Xtc is inmiddels een blijvertje en voor velen de ideale drug om voor korte tijd helemaal los te komen van de dagelijkse sleur. Het is anno nu, na cannabis en alcohol, de meest gebruikte drug onder de Nederlandse bevolking. Er is ook een opleving van de therapeutische toepassing. Deze keer in de behandeling van mensen met een posttraumatische stress-stoornis. De komst van xtc heeft ook een nieuw tijdperk ingeluid. Van een tijd waarin drugs iets was van een kleine subcultuur naar een tijd waarin druggebruik steeds normaler werd onder brede lagen van de Nederlandse bevolking. Praten over je druggebruik is al bijna geen taboe meer.
Wat waar wanneer populair is, hangt ook van de subcultuur. Onder gebruikers die op straat of in de maatschappelijke opvang gebruiken blijven ‘de klassiekers’: alcohol, speed, base, opiaten en pammetjes. Daarnaast zie je veel 'agendahedonisme' (*), gepland kortdurend druggebruik voor plezier op feesten of tijdens seksen. Welke drug op feesten gebruikt wordt, hangt vaak samen met subcultuur, identiteit en muziekkeus. Xtc bij house, psychedelica bij trance, speed bij gabbers.
Inmiddels zijn er, zeker in Nederland, zo veel verschillende middelen op de markt dat er voor ieder wat wils is. Is er een tekort aan een middel dan poppen de alternatieven op. Dit zag je goed bij de snelle toename in populariteit van 4-FA, toen 4-MMC (mefedron) werd verboden. Maar de populariteit van een middel kan ook zo weer kelderen als er te veel negatieve kanten aan kleven. Dit zag je gebeuren bij datzelfde 4FA, toen bleek dat het de kans op hersenbloedingen vergroot. Ook de zichtbaarheid van veel mensen die van een middel afhankelijk raken, dempt de populariteit, zoals in Nederland te zien was bij heroïne en ghb. Als er genoeg alternatieven zijn, kiezen mensen andere middelen. Keuze genoeg.