Coke en basecoke wordt niet altijd zo genoemd. In verschillende scenes zijn er allerlei namen voor, straatnamen of slang. Soms is dit code om zonder aandacht te trekken in het openbaar over drugs te kunnen praten. Een andere keer is het meer een koosnaam of een manier om duidelijk te maken in welke scene iemand zich begeeft. Het is altijd handig om te weten wat de gangbare slang is.
Bori – Surinaamse slang voor basecoke
Fiado- residu van basecoke dat achter blijft in de steel van de pijp
Base/freebase of basecoke- rookbare cocaïne
Crack – ander woord voor basecoke bereid met veel maagzout
Streep – dosis van 0,1 gram
Bolletje – klein portie coke in vloei
CK – combinatie van coke en ketamine
Lala -Marokkaanse slang voor snuifcoke
Kabouterpost- envelopje met coke
Colombiaanse verkoudheid – loopneus na het snuiven van coke
Plofje – sigaret opgevoerd met snuifcoke
Pof - pijpje met basecoke
Sealtje/ponypack – envelopje met coke
Snowball - shot van heroïne en cocaïne